8
Het monument in het Wapserveld te Doldersum (gemeente Westerveld) is opgericht ter nagedachtenis aan zeven jongens die hier op 8 september 1944 door de bezetter zijn gefusilleerd. Van het zevental overleefde één de fusillade. Zijn naam was Roelof IJsselstein. De namen van de slachtoffers luiden:
Gerardus M. van Corstanje, Jan van Dijk, Pieter Groenhuis, Wilhelmus Kloonen, David Oomens en Christiaan van Tongeren.
Het Arbeidskamp in Vledder werd …
Het monument in het Wapserveld te Doldersum (gemeente Westerveld) is opgericht ter nagedachtenis aan zeven jongens die hier op 8 september 1944 door de bezetter zijn gefusilleerd. Van het zevental overleefde één de fusillade. Zijn naam was Roelof IJsselstein. De namen van de slachtoffers luiden:
Gerardus M. van Corstanje, Jan van Dijk, Pieter Groenhuis, Wilhelmus Kloonen, David Oomens en Christiaan van Tongeren.
Het Arbeidskamp in Vledder werd in 1941 gebouwd voor de Nederlandse Arbeidsdienst. Maar tot 2 oktober 1942 gebruikt als werkkamp voor Joodse mannen. Ze moesten wegen aanleggen, bijvoorbeeld de zogenaamde Jodenweg, aardappels rooien, de heide ontginnen of bomen omzagen. Vanuit dit kamp zijn ze in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 naar Westerbork vervoerd. Daar werden ze gedeporteerd naar de concentratie- en vernietigingskampen in het oosten van Europa.
Na die nacht kwam het kamp in gebruik van de Nederlandse Arbeidsdienst. In de kampen van de Nederlandse Arbeidsdienst vervulden jongens van 18 jaar een halfjaar lang een soort dienstplicht. Zij maakten in deze kampen ook kennis met de nationaal-socialistische idealen. De mannen moesten hetzelfde werk doen als de Joden. In de nacht van 7 op 8 september wisten eenentwintig arbeiders te vluchten tijdens een overval van een verzetsgroep op het Arbeidskamp in Vledder waar zij tewerkgesteld waren. Zij werden over vier holen in het Wapserveld verdeeld. Het grootste hol, waar negen van hen zich schuilhielden, werd op 8 september door de Duitse Sicherheitsdienst ontdekt. Twee jongens werden gespaard om de andere holen in het veld aan te wijzen. Deze werden echter niet gevonden. De zeven andere jongens werden door de bezetter gefusilleerd op de heide. Eén van hen overleefde de schoten, maar werd blijvend invalide.
Na Dolle Dinsdag (5 september 1944) sloeg de bezetter op de vlucht omdat de indruk ontstond dat de geallieerden snel oprukten naar het noorden. Daarna liepen de Nederlandse Arbeidsdienstkampen leeg. Het strenge optreden van de bezetter op deze plek is illustratief voor de harde hand waarmee men sinds de April-Meistakingen van 1943 tegen enige vorm van verzet optrad.